Kindje
Kindje
We reden langs die plek
In de auto van de week
‘Weet je nog?’, zei mijn man
En ik dacht en ik wist en ik keek
((Zoon
Je bent er een van een tweeling
Je broer of zus heeft het niet gered
Bij zestien weken een bloeding
En met twintig lag ik weer op bed
Toch maar naar de dokter
Maar haar Doppler was kapot
Met een ouderwetse toeter
Hoorden we je hartje vlot
Wat een fijn gevoel
Maar toch wel raar
Wat was er dan aan de hand?
Dreigde er nog steeds gevaar?))
Kindje
We kwamen er pas achter
Bij de geboorte van je broer
10 vingers en 10 teentjes,
Kerngezond en stoer
‘Kijk’, zei de verloskundige
En hield het extra vruchtzakje voor mijn neus
‘Dit was de boosdoener van die bloedingen’
Ik moest wel kijken, had geen keus
Dat was het dan
Daar had jij ooit in gezeten
We stonden er niet bij stil
Hadden het immers nooit geweten
Maar toen we langs die plek reden
Tussen Nieuwveen en Ter Aar
Moest ik gewoon even aan je denken
Echt heel even maar…